Gedichtendag, poëziefeest voor de Lage Landen

Het is Gedichtendag vandaag, hét poëziefeest van Vlaanderen – en meteen ook de start van de Poëzieweek, het grootste en meest laagdrempelige initiatief voor poëzie van de Lage Landen. Ook in Antwerpen staat er heel wat op het programma tijdens de Poëzieweek, die dit jaar start op Gedichtendag 28 januari en eindigt op 3 februari. Een ruime waaier van coronaproof activiteiten komen aan bod, gaande van de startshow van de Poëzieweek in de Arenberg, over Raamgedichten tot een gevarieerd aanbod aan digitale dichtersontmoetingen. Het thema van deze negende Poëzieweek is ‘samen’: poëzie verbindt en brengt mensen samen. Het ganse programma vindt u hier.

“Ik ben ervan overtuigd dat veel Antwerpenaren hun weg zullen vinden naar het gevarieerd aanbod van de Poëzieweek en er inspiratie en hoop in zullen vinden. Poëzie is de kunst de zee in een glas te vangen, zei de Italiaanse schrijver Italo Calvino ooit: in een gedicht kan een schrijver het onmogelijke mogelijk maken. Laten we die gedachte koesteren in deze bijzondere tijden.”

Ik deel vandaag graag een gedicht van Paul van Ostaijen, want 2021 wordt een feestjaar rond van Ostaijen. Niet alleen wordt de 125ste verjaardag van de dichter gevierd, ook zijn meesterwerk Bezette Stad wordt 100 jaar. Maar daarover meer, binnenkort. Een uitgelezen moment om zijn oeuvre te (her)ontdekken, en zich te wentelen in zijn woordenpracht.

Ik kies voor het gedicht “Else Lasker-Schüler“: héél mooi hoe de ene dichter (Paul van Ostaijen) het werk van een andere dichter (Else Lasker-Schüler) bezingt. Hij noemde de Duitse schrijfster en dichteres Else Lasker-Schüler als een van zijn voornaamste invloeden. ‘Uw verzen zijn als sterren die de onmetelijkheid van de hemel beduiden’, schreef hij in het gedicht dat hij in Het sienjaal aan haar wijdde.

Else Lasker-Schüler

Dauwkorrels vingen mijn handen als ogen

en mij zoende de klare ziel.

Witte straten, massaal leger dat naar de rustplaats,

o, Ik centrum van de wereld, – marsjeert.

Woorden zijn wegvallende gordijnen:

o ontwaken van de schone prinses en het zwemmen

van haar ogen in het onvatbare water.

Uw verzen zijn als sterren die de onmetelikheid van de hemel

beduiden.

Blauw: papier van de magiërster: mijn onschuld.

De wereld is boordevol goedheid,

doch een nieuwe drup doet de kelk niet overvloeien.

Dat is het stille, goede wonder. Het diepe wonder van de

werkelikheid.