Een van mijn hoofddoelstellingen als schepen voor Kinderopvang is het behalen van de Barcelona-norm. Ik ben zeer blij dat de norm nog dit najaar – vroeger dan gepland – wordt bereikt. Maar wat betekent dat nu precies?
In 2002 werd de Europese Raad gehouden in Barcelona. De focus hiervan ligt op economische, sociale en milieu-aangelegenheden en op de samenwerking tussen de Europese landen. Een van de beslissingen die werd genomen, is dat elk land zich ertoe verbindt te focussen op het behalen van de Barcelona-norm inzake kinderopvang.
Barcelona-norm
Die Barcelona-norm stelt dat er kinderopvang moet zijn voor minstens 33% van de kinderen jonger dan 3 jaar. Dat is niet hetzelfde als 33 plaatsen per 100 kinderen. Want het aantal plaatsen drukt de beschikbaarheid van het kinderopvangaanbod uit, terwijl de Barcelona-norm aangeeft welk deel van de doelgroep moet worden bereikt met het opvangaanbod. Eén plaats kan immers door meer dan 1 kind worden gebruikt, aangezien sommige kinderen deeltijds worden opgevangen.
Het eerste doel voor de Barcelona-norm was 2010. Maar toen bleken slechts 10 landen (waaronder België) te norm te hebben behaald. Daarom werd het objectief bijgesteld en mikt de raad nu op 2020.
Slechts 25,4%
Belangrijk om weten is dat hoewel de Barcelona-norm voor Vlaanderen behaald werd in 2010, dat niet geldt voor alle steden. Verre van zelfs. Antwerpen scoorde bij mijn aantreden in 2013 als schepen voor Kinderopvang het slechtst. We haalden slechts 25,5% in plaats van de vereiste 33%. Dat betekende een tekort van maar liefst 1.831 plaatsen.
Bron: antwoord op SV 611 van 26/6/2013 door Jo Vandeurzen
Jaar voor op schema
Mijn doelstelling was om in Antwerpen het tekort ten opzichte van de Barcelona-norm weg te werken tegen eind 2018. Dat werd ambitieus genoemd. Ondanks de grote uitdaging die mij te wachten stond, heb ik mij hier volledig op ‘gesmeten’. Zoals blijkt uit bovenstaande tabel was de nood in Antwerpen zeer hoog: bijna 2,5 keer zo hoog als de tweede grootste centrumstad. Maar dit mag geen excuus zijn. De nood is er, ik vond het dan ook mijn taak om hier helemaal voor te gaan. En het is gelukt! Nog dit najaar biedt Antwerpen kinderopvang aan ruim 33% van de kinderen jonger dan 3 jaar.
Win-win-win
Waar ik nog het meest trots op ben, is dat ik dit heb kunnen realiseren zonder een bijkomend kinderopvangaanbod van de stad Antwerpen zelf. In plaats van ‘meer overheid’ heb ik gezorgd dat zelfstandige initiatieven aangemoedigd worden, o.a. door tijdelijke opstartsubsidies, door te helpen met het bekostigen van infrastructuurwerken en door ons présubsidiëringssysteem (de kinderopvangtoelage) die zorgt dat de aangeboden plaatsen ook betaalbaar zijn voor de ouders. Die duurzame aanpak is een win-win-win voor ouders, voor ondernemers én voor de stad.